Door Marguerite van den Berg, Universiteit Utrecht, Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap | Uitgesproken tijdens de Warmtetop 2023 op 20 november 2023 in Rotterdam

Wat een eer om hier vanmiddag iets te mogen zeggen voor de mensen hier die, ondanks alles, ondanks alles, zorg dragen. We zijn hier bij elkaar vanmiddag als mensen die verantwoordelijkheid willen nemen voor Rotterdam en voor Rotterdammers. Die verantwoordelijkheid nemen we door zorg te dragen voor een ander en soms voor vele anderen. Ook ik heb lang geleden mijn hart aan Rotterdam verpand en vanuit die liefde spreek ik hier.

Een stad die zorg draagt

Wat wij willen is een stad die zorg draagt. Dat is wat ons bindt vanmiddag en waar we ook concrete plannen voor smeden. Wij willen een Rotterdam waarin mensen er voor elkaar zijn, een warm Rotterdam waarin we solidair zijn met mensen die het even niet redden, met mensen die niet weten hoe ze volgende week de rekeningen moeten betalen en met mensen die geruïneerd zijn door het Toeslagenschandaal.

Een warm Rotterdam. Dat zijn we nu niet, dat weten we. We kennen de statistieken. 1 op de 5 Rotterdamse kinderen leeft in armoede[i]. En zoals Anja Meulenbelt altijd zegt: bij die kinderen hoort een ouder die in armoede leeft. De Rotterdamse voedselbank bevoorraadt 27 voedselbanken en 3 supermarkten in Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland[ii] en Rotterdam kende ruim 9000[iii] slachtoffers van het toeslagenschandaal, berekende het tijdschrift Vers Beton.

Het is belangrijk om stil te staan bij hoe het eigenlijk komt dat niet iedereen de eindjes aan elkaar kan knopen. Dat zal ik doen. Maar we werken vanmiddag ook toe naar een Deltaplan en daarom moeten we ook stilstaan bij wat wij kunnen en moeten doen om armoede in Rotterdam af te schaffen. Dat weten jullie beter dan ik, maar ik zal proberen vanuit mijn perspectief een bijdrage te leveren.

Solidair zijn door zorg te dragen – wat bedoel ik daar mee? Volgens de beroemde ethicus Joan Tronto verstaan we onder zorg alle ‘praktijken waarmee we onze wereld bewaren, repareren en een vervolg geven, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven.’[iv]

Een wereld maken waarin wij zo goed mogelijk kunnen leven. Ja, dat willen we wel. Dat is iets waar we ‘ja’ tegen kunnen zeggen, iets waar we naar verlangen, iets waar we ons voor willen inzetten. Of niet soms?

Ondanks alles

Toen ik begon met praten zei ik: wij zijn hier bij elkaar als mensen die ondanks alles proberen zorg te dragen. Ondanks alles. Ondanks wat precies? Ik zal drie dingen noemen. Er zijn er natuurlijk veel meer, weten jullie als de beste, maar deze drie geven wel een begin van wat er misgaat bij het fundament van een warm Rotterdam. Waarom het zo voelt als vechten, voor degenen die een warm Rotterdam willen maken. Het is ook een strijd: solidair zijn en zorg dragen. Waarom eigenlijk?

  1. Juist mensen die zorgdragen hebben het zwaar. Het is een goede tijd voor de egoïsten. Maar mensen die zorgdragen voor anderen werken zich de pleuris voor niets of voor een beetje. Dat zien we bij de vele mantelzorgers die vaak onbetaald hun oude vader of buurvrouw verzorgen en feitelijk altijd maar aan het werk zijn, omdat vakantie of zelfs maar een dagje weg simpelweg niet kan. Dat zien we bij alleenstaande moeders die zorgen voor hun kinderen, moeten werken voor vaak te weinig geld en buitenproportioneel vaak door de Belastingdienst onterecht werden aangezien als ‘fraudeur’. En dat zien we bij zorgpersoneel, bijvoorbeeld in de ouderenzorg, onder wie veel mensen die schulden maken om rond te komen. Het is niet te doen, liet Saskia Duijs[v] zien in haar proefschrift, rondkomen van werken in de ouderenzorg. Niet voor niets werden er, in Amsterdam weliswaar, weggeefwinkels voor personeel in een ouderenzorginstelling geopend[vi]. Het personeel had niet voldoende inkomen voor boodschappen voor hun gezin.

Weggeefwinkels voor mensen die hard werken in de zorg. Die zijn nodig.

Ik zei: ‘mensen die zorgdragen’, maar we kunnen specifieker zijn, natuurlijk: dat zijn vooral vrouwen. Vanzelfsprekend zijn er ook zorgende mannen. Maar in de groep mensen die betaald en onbetaald zorg geven in Nederland zijn vrouwen zwaar oververtegenwoordigd. De meeste mantelzorgers zijn vrouw, en vrijwel alle verzorgenden in de ouderenzorg ook. Mantelzorgers zijn vaak overbelast en overvraagd en mensen die zorgtaken op zich nemen vaker arm. Zorg en armoede zijn dus feministische vraagstukken en iedereen die zich de ongelijke positie van vrouwen aantrekt zou zich er boos over moeten maken.

  • Nog een reden die denk ik verklaart dat het maken van een warm Rotterdam voelt als strijd: Het is soms tegen de klippen op, want de overheid, de gemeente en de verschillende instanties, gebruiken zelf vaak het nodige geweld en storten zelf soms mensen in de armoede. Mijn collega Josien Arts onderzoekt precies dat geweld en samen werken we aan onderzoek over de categorie ‘fraude’. Ik noemde al het Toeslagenschandaal. Dat maakte in Rotterdam in het bijzonder veel slachtoffers. Ik hoef het jullie niet uit te leggen: jaren en jaren aaneen zocht de Belastingdienst en de gemeente Rotterdam naar ‘fraudeurs’ met risicoprofielen. Mensen verloren vaak alles wat ze lief was als ze werden aangemerkt als ‘fraudeur’ en konden zich niet verdedigen. Getroffenen zitten nog steeds vaak in de schulden en de juridische procedures. Zij zijn slachtoffers van overheidsgeweld. Maar ook hier weer: het ging niet zomaar over ‘mensen’. Ook hier werden vrouwen veel vaker getroffen dan mannen. En de ‘risicoprofielen’ waren racistisch, zo geeft de overheid inmiddels zelf ook toe. Werkende mensen met een achternaam die ‘niet-Nederlands’ klonk – whatever dat betekent -, of met een achtergrond in Suriname of Curaçao werden vaker aangemerkt als fraudeur en maakten deze hel dus relatief vaker mee. De verzorgingsstaat, zo blijkt dan, bleek nooit voor iedereen bedoeld, maar altijd al beperkt toepasbaar: ras en herkomst spelen een rol bij wie aanspraak kan maken en wie niet, wie kapot gemaakt wordt en wie niet, in dit land met haar lange koloniale geschiedenis.
  • De derde reden die ik wilde noemen is dat er zoveel gaten geslagen zijn in de verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat is ingrijpend veranderd. Dat komt voor een deel door de bezuinigingsrondes na de financiële crisis van 2008, toen we de kosten van het redden van banken samen moesten ophoesten. Maar die veranderingen hebben ook andere redenen, zoals de hijgende adem van financiële markten in de nek van regeringen en de neiging van regeringen om daarnaar te luisteren. We denken vaak over de verzorgingsstaat als een vangnet of zelfs als ‘vadertje staat’. Alsof de verzorgingsstaat nog een garantie op bestaanszekerheid geeft. Maar de verzorgingsstaat zelf organiseert nu juist veel onzekerheid. De bijstand, bijvoorbeeld, is tegenwoordig een Participatiewet waar heel erg veel voorwaardelijk is geworden. Er is verplicht vrijwilligerswerk, er is een kostendelersnorm, er zijn zelfs kledingvoorschriften voordat je toegang krijgt tot financiële steun[vii]. De verplichting tot werk wordt steeds stringenter, terwijl de onbetaalde zorg die de samenleving absoluut nodig heeft steeds meer in de knel komt. Er zitten nu eenmaal maar 24 uur in een etmaal en we hebben allemaal maar 1 lichaam. Bovendien: zelfs als we toegang hebben tot werk of een uitkering is steeds meer van wat we nodig hebben uitbesteed aan de markt. De zorgpremies zijn voor veel mensen een dreigement, we hebben een woningmarkt in plaats van volkshuisvesting en met onze pensioenen wordt gespeculeerd. We opereren dus in verzorgingsstaatruïnes: er is nog wel iets over, van de verzorgingsstaat, maar het is geen samenhangend geheel meer, als het dat ooit al was trouwens. De ruïnes herinneren ons aan wat er was, maar werpen ook een schaduw: ze maken het soms moeilijker om iets nieuws te maken, omdat sommige delen van het gebouw nog wel overeind staan. Soms staan die in de weg.

Iedereen is kwetsbaar

De taal waarin er in beleidskringen gesproken wordt over veel Rotterdammers is ‘kwetsbare groepen’. ‘Kwetsbare groepen’ hebben ondersteuning nodig, heet het dan. Ze staan aan de andere kant van een of andere ‘kloof’. Of de gemeente zegt zelfs: het zou wel goed zijn als er wat minder ‘kwetsbare groepen’ zouden zijn in Rotterdam. Of de analyse luidt: bij het Toeslagenschandaal kwamen ‘kwetsbare mensen’ in de knel. Tegen het licht van wat ik net besprak is dat nogal wat. Werkende moeders, die vaak meerdere kinderen opvoedden naast een betaalde baan en in het toeslagenschandaal werden geruïneerd, kwetsbaar noemen: je moet het maar durven. Niet het geweld, maar de kwetsbaarheid centraal stellen.

Het is een manier om aandacht af te leiden van wat er gaande is: het actief onzeker maken van mensen en mensen kapot maken. Degenen die die analyses geven kunnen zich dan comfortabel wanen: zij zijn kennelijk niet ‘kwetsbaar’. Maar zo is het natuurlijk niet. Iedereen is kwetsbaar, al is het om de simpele reden dat wij allemaal een lichaam hebben dat zorg en bescherming nodig heeft. De vraag is: wie wordt beschermd? Wiens kwetsbaarheid is het in beleid waard om te verminderen? Wie krijgt buffers en wie niet? Wie is er al ontzettend overvraagd? Daar zijn verschillende antwoorden op mogelijk, maar deze klopt alvast: vrouwen die in Rotterdam in armoede leven, die zijn overvraagd en te weinig beschermd.

Wat gaan we daarmee doen?

Onze vraag vanmiddag is: Hoe organiseren we zorg en bescherming voor iedereen? Hoe maken we een warm Rotterdam waarin niemand in armoede leeft? Als we teruggrijpen op de definitie van Joan Tronto voor zorg, namelijk alle ‘praktijken waarmee we onze wereld bewaren, repareren en een vervolg geven, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven’ dan kunnen we samen nadenken over de mogelijkheden. Ik denk dan alvast drie dingen.

  1. We bewaren wat het waard is om te bewaren. Dat betekent ook dat we onze wereld en de zorg die daar is, verdedigen tegen verdere afbraak. We hebben bijvoorbeeld een AOW, een huisarts, een verloskundige, een WW. Dat was niet altijd zo. Ze zijn door strijd gewonnen en nu staan ze weer onder druk. Deze zekerheden moeten verdedigd worden.
  2. We ontwikkelen praktijken waarmee we kunnen repareren. We leven in de ruïnes van de verzorgingsstaat. Sommige structuren en brokstukken kunnen we gebruiken in nieuwe manieren om met elkaar bestaanszekerheid vorm te geven. Sommige dingen kunnen we misschien repareren. Hoe kunnen we slimmer gebruik maken van wat er nog is, van welke ruïnes er nog staan?
  3. En we geven een vervolg aan zorg: we organiseren zorg voor de toekomst. Als de overheid veel onzekerheid organiseert en de markt ons steeds terug wil werpen op onszelf en ons de schulden in werpt, dan is het zaak dat we samen vormgeven aan de zorg die we willen zien. Dat zullen we voor een deel moeten doen door informele zorgnetwerken en informele organisaties te bouwen. Dat gebeurt natuurlijk al: er zijn al heel veel kleine en grote organisaties in Rotterdam die in het gat springen dat de overheid geslagen heeft. Er ontspringt altijd weer nieuw leven, net zoals de Rotterdamse muur op deze foto. Er is geen houden aan, deze varens gaan hier leven en mensen willen voor elkaar zorgen. Daar helpt niets aan.

De voedselbank is een voorbeeld, maar er zijn talloze informele organisaties en vormen van zorg die Rotterdammers dan zelf maar aanbieden. Daar kan de overheid ook een rol spelen, vooral deze: het wordt veel Rotterdammers erg moeilijk gemaakt om er voor elkaar te zijn, om voor elkaar te zorgen. Op de plekken waar Rotterdammers proberen in de gaten van de ruïnes zelf iets vorm te geven, vinden ze vaak de overheid op hun weg. De overheid wantrouwt het te vaak als mensen het proberen of maakt hun pogingen daartoe onmogelijk. Een klein voorbeeld: Als ik met behoud van mijn uitkering een ander wil helpen mag dat, in de ‘participatiesamenleving’. Zo kan ik bijvoorbeeld op de kinderen van een ander passen, of wat boodschappen langsbrengen. Maar als ik dat structureel doe, kan de gemeente het ook ‘op geld waardeerbare arbeid’ noemen. Dan is het geen ‘participatie’ meer, maar ‘fraude’. De overheid moet uit die kramp waarin ze alles wat ze niet herkent ‘fraude!’ noemt en mensen elkaar laten helpen. De bestraffende reflex maakt mensen kapot en creëert meer ruïnes dan ons lief is. Lees of luister ook vooral naar de verhalen die Vers Beton publiceerde over heronderzoeken in de Rotterdamse uitvoering van de Participatiewet.[viii]

Het is tijd voor vertrouwen, voor zorg en liefde. En iedereen die dat soft vindt, of naïef, heeft niet goed begrepen dat dat is hoe we onze kwetsbaarheid niet als risico zien, maar als kracht. Iedereen is kwetsbaar. Solidariteit vinden we in die erkenning. Laat het ons verbinden.

***

Marguerite van den Berg is universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht, Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Ze schrijft over de stad, werk, beleid en feminisme. In 2021 publiceerde ze Werk is geen oplossing – een boek over werk, onzekerheid en manieren om ons tegen werk te verzetten en om werk te weigeren.


[i] https://www.google.com/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&ved=2ahUKEwiDzt-6k8GCAxV2gf0HHWYfBasQFnoECBEQAw&url=https%3A%2F%2Fonderzoek010.nl%2Fhandlers%2Fballroom.ashx%3Ffunction%3Ddownload%26id%3D830%23%3A~%3Atext%3DIn%2520Nederland%2520leeft%25201%2520op%2C(Gemeente%2520Rotterdam%252C%25202021).&usg=AOvVaw2S-a5BzOTn9Pcv_H0HZszj&opi=89978449

[ii] https://voedselbank.nl/over-ons

[iii] https://www.versbeton.nl/2022/12/anderhalf-keer-zoveel-rotterdammers-door-toeslagenschandaal-getroffen-als-eerder-bekend/

[iv] Joan Tronto. Moral Boundaries: A Political Argument fora n Ethic of Care.

[v] https://research.vu.nl/en/publications/the-caring-class-precarization-of-paid-care-workers-in-long-term-

[vi] https://www.groene.nl/artikel/essentieel-werk-verdient-meer-waardering

[vii] Van den Berg, M., & Arts, J. (2019). The aesthetics of work-readiness: Aesthetic judgements and pedagogies for conditional welfare and post-Fordist labour markets. Work, Employment and Society33(2), 298-313.

[viii] https://www.versbeton.nl/2023/10/luister-naar-de-nieuwe-podcast-big-brother-in-de-bijstand/