Al vanaf het allereerste begin is Willemijn ervaringsdeskundige bij Warm Rotterdam. Door Dick Couvée, predikant van de Pauluskerk, raakte ze geïnteresseerd in armoedeproblematiek en de oplossingen die Couvée aandroeg. Toen de Pauluskerk in 2016 het programma Warm Rotterdam startte, sloot ze zich aan.

Willemijn is een ‘arm gemaakte vrouw’, zo zegt ze zelf. ‘Door de hoge lui, met hun rapporten en onderzoeken. Ze maken regels en beleid over armoede, maar hebben er zelf geen ervaring mee. Ze vragen wel naar ervaringen van mensen in armoede en met schulden, maar er wordt niet écht geluisterd. Daarom is er een oerwoud aan regels ontstaan, het is heel moeilijk om de weg te vinden in dat oerwoud en te krijgen waar je recht op hebt.’

Armoede is een dagelijks gevecht, weet Willemijn. ‘Ik hoef helemaal geen luxe, maar door dat doolhof aan regels krijg ik niet waar ik recht op heb. Daarnaast kost het veel tijd om alle aanbiedingen uit te pluizen, want de boodschappen zijn anders niet te betalen. De hele dag door ben je met armoede bezig, dat levert veel stress op.’

Onrechtvaardig

Er wordt met twee maten gemeten, vindt Willemijn. ‘Grote bedrijven verdienen heel veel’, legt ze uit. ‘Maar geven ze iets terug van die winst aan de samenleving? Door prijzen te verlagen bijvoorbeeld? Nee. Integendeel, vaak weten ze via ingewikkelde belastingconstructies ook nog geld weg te sluizen.’

Kinderen in armoede

Willemijn trekt zich vooral het lot van kinderen aan. ‘Ik vind dat kinderen in liefde moeten opgroeien, in een warme thuissituatie’, zegt ze. ‘Een moeder die in armoede leeft houdt van haar kinderen, maar kan het kind niet alles geven. Dat voelt dat kind ook.’ En hoe ouder een kind wordt, hoe meer geld er nodig is. ‘Jongeren hebben een computer nodig om te studeren en als ze een ouderwetse spijkerbroek aan hebben dan worden ze gepest. Maar geld voor een computer of nieuwe broek is er niet.’

Brieven

Er moet volgens Willemijn dan ook meer ondersteuning voor gezinnen komen. ‘Kinderen moeten zonder financiële zorgen kunnen opgroeien’, zegt ze, ‘en kunnen studeren, ongeacht het inkomen van hun ouders, ongeacht of ze in de bijstand zitten of werken. De beleidsmakers moeten dusdanig beleid maken dat kinderen van arm gemaakte ouders zonder geldzorgen kunnen studeren. Daar moeten fatsoenlijke regels voor komen.’

Kansen om zich te ontwikkelen zijn van groot belang, vindt Willemijn. ‘De beleidsmakers moeten beseffen dat mensen en kinderen niet dom en arm moeten blijven, maar zich moeten kunnen ontwikkelen. Dat is goed voor hun toekomst en die van Nederland. Ze moeten beseffen dat voor iedere euro die je in iemand investeert, je er vier voor terugkrijgt.’

Willemijn grijpt verschillende mogelijkheden aan om haar kennis en visie te delen met degenen die er iets aan kunnen veranderen. Ze gaat naar dialogen over armoede en stuurt brieven naar wethouders of politici. ‘Ik wijs hen dan op misstanden die ik tegenkom of draag een mogelijke oplossing aan’, legt ze uit. ‘Ik houd een brief bewust heel kort, en ik stuur ook niet zo vaak iets, want ze hebben het al zo druk. Maar ik vind het wel belangrijk om op die manier iets bij te dragen. Reacties? Ja, heel soms krijg ik een aardig en lief briefje terug.’