Het grote publiek kent de Rotterdamse storyteller Archell Thompson van zijn voorstelling ‘de Naakte Antilliaan’. Maar door de gemeente en andere instanties wordt hij gevraagd om mensen in de armere wijken van de stad te motiveren en verder te helpen. Archell is erbij 17 oktober op Wereldarmoededag in de Pauluskerk. Hij vertelt dan over de Poverty Escape, een spel dat hij bedacht om mensen in organisaties te laten ervaren hoe het is om weinig geld te hebben.

Je bent een soort hulpverlener, maar dan anders. Hoe pak je het aan?

“Ik werk nu zo’n vier jaar in Rotterdam Zuid en kom bij veel mensen thuis. Mijn aanpak is simpel: persoonlijke aandacht. Het is mijn doel om ze bewust te maken van hun situatie en hun eigen kracht: waar sta je, wie ben je, wat kun je? Ik neem ruim de tijd en ga niet zitten schrijven. Je verhaal kunnen vertellen is het begin van álles. Dat is zo belangrijk. Dus ik luister. En vertel ook over mijn achtergrond. Want er is veel schaamte. Mensen vertellen niet graag dat ze geen werk hebben, of dat ze arm zijn. Maar als ik open ben over waar ik me voor schaam, zijn zij dat ook. Zo maak je echt contact. Pas als het contact er is, gaan we ‘t hebben over wat iemand nodig heeft. Waar iemands creativiteit ligt. Dan volgt dat werk meestal ook vanzelf.”

Heeft die schaamte ook te maken met vooroordelen?

“Tuurlijk. We oordelen constant. Als we een arm iemand op dure schoenen zien lopen, vinden we daar direct iets van. Ik deed dat ook. Tot ik op een dag bij een vrouw thuiskwam. Ze zat in de schuldhulpverlening, met twee kinderen. Haar lamp was stuk en ze ging naar de winkel om een gloeilamp te kopen. ‘Waarom geen spaarlamp,’ zei ik, ‘dat is duurzaam.’ We kregen een discussie. Ik veroordeelde haar. Zij voelde dat. Ze gooide 5 euro op tafel en zei: ‘Dit heb ik voor de hele week. Als ik daar een spaarlamp van koop, hou ik nog maar 3 euro over om te eten. Een gloeilamp kost 50 cent. Wat zou jij doen? Wow, dacht ik, jij bent aan het overleven. Dan denk je niet aan de lange termijn. Als je je niet kunt voorstellen hoe dat is, kun je deze mensen nooit bereiken. Ons hulpverleningssysteem houdt daar geen rekening mee. Ik wilde er iets aan doen, maar erover praten is niet genoeg. Dan vergeten we het weer. Je moet het zelf ervaren. Zo kwam ik op de Poverty Escape.”

Wat is die Poverty Escape precies?

“Het is een groepsspel. Je wordt in een huis gezet, waar je gedurende 3, 6 of 8 uur ‘woont’. Er zijn 10 verschillende karakters. Iedereen speelt een rol en er gebeurt van alles. De acceptgiro’s komen binnen, er zijn deurwaarders, je wordt van het kastje naar de muur wordt gestuurd door de hulpverlening. Als je de rekeningen niet kunt betalen, word je uit je huis gezet. Je merkt dat deelnemers zich erg inleven. Ze worden onzeker en doen dingen die ze normaal niet zouden doen. Gestolen spullen kopen, of frauderen. Enkel en alleen om te overleven. Het is heel confronterend. Daarom is er ook altijd een ervaringsdeskundige bij. We hebben de Poverty Escape gedaan met teams van de gemeente Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, en de politie. Ik ben in gesprek met een woningcorporatie en een bank. Het zou goed zijn als meer bedrijven dit als teamuitje zouden doen. Incassobureaus bijvoorbeeld. Je inlevingsvermogen groeit er echt van.”